Het is, vind ik, interessant om bij gebruiken, gewoonten, en tradities rondom bloemen stil
te staan. Bij gewoonten stel je meestal
geen vragen. Ze liggen opgeslagen in je lijf, en je doet ze zonder na te denken.
Veranderen is lastig. Soms ruimt veranderen heerlijk op. Soms voelt een
bepaalde gewoonte ook juist goed en voel
je op een dieper niveau dat je bij
verandering iets zou gaan missen. In dit stukje probeer ik wat meer te
weten te komen over de gewoonte om bloemen te geven aan overledenen.
Wij brengen bloemen naar het graf van onze dierbaren. We leggen bloemenkransen bij
herdenkingsmonumenten en brengen bloemen mee naar een begrafenis of crematie.
Ook geven we bloemen aan de levenden. Op speciale momenten,
of juist bij gewone visites, om iets extra’s over te brengen. Is er verschil? Volgens mij niet. Mensen geven bloemen aan de doden, uit liefde of respect. Ze versieren het graf
met bloemen, planten er een lievelingsboom of struik van de overledene. Maar met evenveel zorg kunnen levenden hun eigen planten, bomen en bloemen
verzorgen. Voor zichzelf, of uit liefde voor een ander of voor de planten
zelf. Wanneer ik bloemen naar een graf
breng, dan verschilt dat voor mijn gevoel niet zoveel van het gevoel dat ik heb
als ik bloemen geef bij een visite. Zou dat betekenen dat ik een overledene net
zoveel plezier doe met bloemen als een (levende) vriendin? Ik hoop dat wel. Op het moment dat ik bloemen breng naar een
graf, hoop ik dat het gezien wordt daar aan de andere kant. Volgens mij hopen
veel mensen dat, zoals bijvoorbeeld
spreekt uit deze haiku van Jac Vroemen.
Moeder bij je graf
voel ik mij onbeholpen
Hier zijn wat bloemen
Onze verre voorouders deden het al! 60.000 Jaar geleden legden Neanderthalers hun
overledenen op een bed van (medicinale) kruiden en bloemen, onder andere
duizendblad, duizendguldenkruid, kruiskruid en kaasjeskruid. Rondom het bed
strooiden zij bijvoet.
In het traditionele Mexico gelooft men dat overledenen de
kleur geel zien. Daarom maken zij tijdens hun festival voor de doden
een bloementapijt van afrikaantjes op het graf, dat leidt naar een plek
met lekker eten. Voor hen is het
duidelijk: doden kunnen bloemen zien die hun de weg wijzen. Afrikaantjes als
richtingaanwijzer in het dodenrijk.
Maar ook wij branden nog steeds kaarsen (geel licht), en
omringen een dode met vaak witte bloemen.
(zie ook Emma’s reactie op het vorige blog-stukje). Bedoeld als
bescherming, troost, maar dus ook als
begeleiding bij de hemelreis. Het is misschien wat dieper in onze gewoonten
opgeborgen, maar we geloven het: aan doden kun je bloemen werkelijk geven. Ze
gaan mee naar het andere rijk.
Het plantenrijk begeleidt de dode op nog meer manieren. Voor
ons is het slechts een gewoonte, zonder diepere betekenis, om het lichaam van
overledene in een houten kist te leggen, maar ooit had dit hout een speciale
functie voor de hemelreis. Het hout
omhult het gestorven lichaam, en houdt dit bijeen. In feite neemt het de
functie van bijeenhouden van het lichaam over.
Ook dit gebruik heeft oeroude wortels. Daarover meer in mijn volgende
blogaflevering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten