dinsdag 8 januari 2013

Bloemen bij de hemelreis: Afrikaantjes


Het is, vind ik, interessant om bij gebruiken,  gewoonten, en tradities rondom bloemen stil te staan.  Bij gewoonten stel je meestal geen vragen. Ze liggen opgeslagen in je lijf, en je doet ze zonder na te denken. Veranderen is lastig. Soms ruimt veranderen heerlijk op. Soms voelt een bepaalde gewoonte ook juist  goed en voel je op een dieper niveau  dat je bij verandering iets zou gaan missen. In dit stukje probeer ik wat meer te weten  te komen over de gewoonte  om bloemen te geven aan  overledenen.
Wij brengen bloemen naar het graf van onze  dierbaren. We leggen bloemenkransen bij herdenkingsmonumenten en brengen bloemen mee naar een begrafenis of crematie.
Ook geven we bloemen aan de levenden. Op speciale momenten, of juist bij gewone visites, om iets extra’s over te brengen.  Is er verschil? Volgens mij niet.  Mensen geven bloemen aan de doden,  uit liefde of respect. Ze versieren het graf met bloemen, planten er een lievelingsboom of struik van de overledene.  Maar met evenveel zorg kunnen levenden  hun eigen planten, bomen en bloemen verzorgen. Voor zichzelf, of uit liefde voor een ander of voor de planten zelf.  Wanneer ik bloemen naar een graf breng, dan verschilt dat voor mijn gevoel niet zoveel van het gevoel dat ik heb als ik bloemen geef bij een visite. Zou dat betekenen dat ik een overledene net zoveel plezier doe met bloemen als een (levende) vriendin?  Ik hoop dat wel.  Op het moment dat ik bloemen breng naar een graf, hoop ik dat het gezien wordt daar aan de andere kant. Volgens mij hopen veel mensen dat,  zoals bijvoorbeeld spreekt uit deze haiku van Jac Vroemen.

Moeder bij je graf
voel ik mij onbeholpen
Hier zijn wat bloemen

Onze verre voorouders deden het al!  60.000 Jaar geleden legden Neanderthalers hun overledenen  op een bed van  (medicinale) kruiden en bloemen, onder andere duizendblad, duizendguldenkruid, kruiskruid en kaasjeskruid. Rondom het bed strooiden zij bijvoet.
In het traditionele Mexico gelooft men dat overledenen de kleur geel  zien.  Daarom maken zij tijdens hun festival  voor de doden  een bloementapijt van afrikaantjes op het graf, dat leidt naar een plek met lekker  eten. Voor hen is het duidelijk: doden kunnen bloemen zien die hun de weg wijzen. Afrikaantjes als richtingaanwijzer in het dodenrijk.
Maar ook wij branden nog steeds kaarsen (geel licht), en omringen een dode met vaak witte bloemen.  (zie ook Emma’s reactie op het vorige blog-stukje). Bedoeld als bescherming,  troost, maar dus ook als begeleiding bij de hemelreis. Het is misschien wat dieper in onze gewoonten opgeborgen, maar we geloven het: aan doden kun je bloemen werkelijk geven. Ze gaan mee naar het andere rijk.
Het plantenrijk begeleidt de dode op nog meer manieren. Voor ons is het slechts een gewoonte, zonder diepere betekenis, om het lichaam van overledene in een houten kist te leggen, maar ooit had dit hout een speciale functie voor de hemelreis.  Het hout omhult het gestorven lichaam, en houdt dit bijeen. In feite neemt het de functie van bijeenhouden van het lichaam over.  Ook dit gebruik heeft oeroude wortels. Daarover meer in mijn volgende blogaflevering.